Texte 1999035272
Article 1er.Le temps d'émission global attribué aux tiers qui sont autorisés à assurer des programmes de radio est fixé à septante-neuf heures et quarante-neuf minutes pour 1999.
Art. 2.Le temps d'émission fixé à l'article 1 est réparti comme suit :
1° Christelijke Volkspartij 02 h 00 m
2° Socialistische Partij 01 h 40 m
3° Vlaamse Liberalen en Democraten 01 h 40 m
4° Vlaams Blok 00 h 50 m
5° Volksunie 00 h 40 m
6° Agalev 00 h 40 m
7° Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) 01 h 40 m
8° Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) 01 h 40 m
9° Algemene Centrale der Liberale Vakverbonden 01 h 00 m
van Belgie (ACLVB)
10° Vlaams Economisch Verbond (VEV) 01 h 20 m
11° Nationaal Christelijk Middenstandsverbond (NCMV) 01 h 00 m
12° Belgische Boerenbond 01 h 00 m
13° Bond voor Grote en Jonge Gezinnen 02 h 00 m
14° Katholiek Televisie- en Radiocentrum (KTRC) 24 h 10 m
15° Humanistisch-Vrijzinnige Radio-omroep (HVR) 21 h 15 m
16° Protestantse Omroep 11 h 14 m
17° Israelitisch-Godsdienstige Uitzendingen 03 h 00 m
18° Orthodoxe Kerk van Belgie 03 h 00 m
Art. 3.Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 1999.
Art. 4.Le Ministre flamand ayant la politique des médias dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 26 janvier 1999.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de l'Economie, des PME, de l'Agriculture et des Médias,
E. VAN ROMPUY